Hoe de EU moet werken aan haar invloedssfeer
“Rusland is een klassieke moderne mogendheid. Poetin denkt in termen van territoriale veiligheid, met Oekraïne als bufferzone. Hij ziet Oekraïne als zijn eigen invloedssfeer, een land waar hij recht op heeft. Het is wel heel erg een 19e-eeuwse gedachte. In het Westen denken wij zo niet. We moeten eraan wennen dat de wereld weer teruggaat naar hoe het altijd is geweest. De internationale betrekkingen worden steeds ouderwetser, met invloedssferen en landen die hechten aan soevereiniteit. Er is nog een Gallisch dorpje in de wereld dat het helemaal anders doet en dat is de Europese Unie.” - Rob de Wijk. Maar is dat zo?
Wat zijn invloedssferen en moeten we als Europese Unie (EU) een invloedssfeer willen? Hoe passen EU projecten zoals de Global Gateway (link) in het denken in invloedssferen? In dit artikel beschrijven we op welke vier verschillende manieren het begrip invloedssferen te benaderen is aan de hand van de publicatie Understanding Spheres of Influence in International Politics van Van Jackson (link). Vervolgens gaan we ook in op de wenselijkheid van het vergroten van de EU invloedssfeer en de manieren waarop dat mogelijk is. Hierbij hanteren we kernwaarden van de EU en fundamentele principes van het christelijk-sociaal denken. In deze analyse halen we concrete voorbeelden aan en bieden we handvatten om binnen PerspectieF en de ChristenUnie verder door te denken over de invloedssfeer van de EU.
Exclusieve invloed
Om te beginnen is het goed om invloedssferen te definiëren. Volgens Van Jackson kunnen "invloedssferen over het algemeen worden opgevat als een hiërarchische structuur, waarvan zowel de constructie als de instandhouding het gevolg zijn van een praktijk die twee kenmerken behelst"; namelijk "een zekere mate van controle over een bepaald gebied of staatsbestel die uitgeoefend wordt door een buitenlandse of externe actor" en "een uitsluiting van andere externe actoren van het uitoefenen van eenzelfde soort controle over diezelfde ruimte".
Het gaat dus om een exclusieve invloed of een bepaalde vorm van controle over een gebied of een gemeenschap door een externe speler. Die exclusieve invloed kan zijn op het gebied van cultuur, economie, en politiek. Voor elk van deze vormen van exclusiviteit geldt dat deze uit formele verdragen bestaan, maar ook uit invloed die voortkomt uit zogenaamde soft power1. Hoe je ook naar verschillende wereldregio's kijkt, dat invloedssferen bestaan valt op die laatste manier niet te ontkennen.
Er zijn talloze voorbeelden van landen en regio’s die invloed uitoefenden of uitoefenen op anderen, zowel op een harde als op een zachte manier. Neem bijvoorbeeld de Sovjet-Unie en het Warschaupact, het Verenigd Koninkrijk en het Britse Gemenebest, en Nederland dat controle had over Nederlands-Indië, Curaçao en de Nederlandse Antillen. Om een actueel voorbeeld te noemen; de Verenigde Staten (VS) hebben door middel van de NAVO een vorm van exclusieve invloed binnen Europa, terwijl ze via hun cultuur en economie - denk aan Hollywood en Coca Cola - ook wereldwijd een grote soft power hebben.
De EU heeft op haar beurt via de formele weg weer een exclusieve invloed binnen niet-EU-lidstaten als Zwitserland en Noorwegen, terwijl Frankrijk en Duitsland door hun economische macht binnen de EU tot op zekere hoogte exclusieve invloed uitoefenen over de kleinere EU-landen. Ook met de verscheidene associatieverdragen oefent de EU een zekere - hetzij beperkte - mate van invloed uit op de omringende landen aan de Middellandse Zee, de niet-EU landen op de Balkan en het Midden-Oosten. Tegelijkertijd is het niet zo dat deze overeenkomsten eenzijdig iets opleggen, want de verdragen zorgen ervoor dat rechten en plichten beide kanten op werken.
Het idee van invloedssfeer wordt vaak in verband gebracht met koloniale situaties, maar het hoeft niet per se iets te maken te hebben met kolonialisme. Dit laten we zien aan de hand van een andere begripsomschrijving van Van Jackson, die de term opdeelt in vier soorten invloedssfeer. We lopen deze vier conceptualiseringen van invloedssfeer door, en zullen het handelen van de EU belichten vanuit elk van deze vier.
De geopolitiek realistische benadering
Allereerst noemt Van Jackson de "geopolitiek-realistische" benadering. Deze komt voort uit een meer historisch perspectief, dat sterk de nadruk legt op de verhoudingen tussen grootmachten en de gebieden die door hen overheerst worden (periferie). Dit is een inherent hiërarchische relatie. In deze visie zou de EU alleen een invloedrijke rol kunnen spelen als ze beschikt over militaire slagkracht, wat momenteel niet het geval is en op korte termijn ook niet waarschijnlijk lijkt. Bovendien is deze benadering niet nodig voor de EU, want het is juist de economische en culturele slagkracht waarmee de EU haar invloed kan vergroten. Het idee van bufferstaten, landen die gedwongen worden een neutraal buitenlandbeleid te hebben om conflict tussen grootmachten te voorkomen, past binnen deze benadering. Als de EU op deze wijze haar invloed zou proberen uit te oefenen, zou dat hypocriet zijn, aangezien zij juist hamert op democratie en vrijheid.
Rationeel Contractualisme
De tweede conceptualisering is die van het "rationeel contractualisme". In deze benadering wordt het belang van wederzijds voordeel tussen grootmacht en periferie nadrukkelijk meegenomen. Hierdoor is deze benadering genuanceerder; het neemt zowel de soft power van de hegemoniale macht mee als de eigen zeggenschap van landen in de periferie. Een duidelijk voorbeeld is de relatie tussen de VS en de andere NAVO-landen. Onder de veiligheidsparaplu van de VS hebben Europese landen zich economisch kunnen ontwikkelen terwijl de VS op militair gebied machtig bleef. Deze relatie is sterk contractualistisch, met rechten en plichten die in verdragen zijn vastgelegd. Qua culturele invloed is het zo dat bijna de helft van de EU-burgers het Engels als tweede taal beheerst en ontkomen we in het nieuws niet aan de recente ontwikkelingen in de Amerikaanse politiek.
Constructivisme
Als derde behandelt Van Jackson constructivisme. Deze benadering verwerpt de oorspronkelijke manier van kijken naar het begrip invloedssfeer en benadert het begrip op een manier waarbij gedeelde identiteit en culturele hegemonie centraal staan en zo de soft power primair wordt. Het gaat in deze benadering niet zozeer om de "harde" contractuele invloed, maar vooral om de "zachte" culturele invloed. Binnen de constructivistische visie op invloedssferen gaat het dan ook vooral om perceptie. Om een voorbeeld te noemen: door de jaren heen zijn democratie, mensenrechten en de soevereiniteit van landen binnen hun eigen grenzen een rode draad geworden in het moreel-politieke denken van de VS en de EU. Zulke waarden worden niet alleen gedeeld door de elites, maar vinden ook een breed draagvlak onder de bevolking. Vervolgens zijn deze waarden een rol gaan spelen in de internationale betrekkingen van de VS en de EU. Veel van onze (soms oprechte) bemoeienis met mensenrechten in Noord-Afrikaanse landen en het Midden-Oosten wordt gezien als hypocriet. De perceptie is dat deze bemoeienis neokoloniaal van aard is en op hun beurt wijzen deze landen naar onze wrede behandeling van vluchtelingen. Daarentegen lijkt er wel sprake te zijn van culturele hegemonie, omdat legio landen in de periferie van de EU, zoals Oekraïne, Kosovo en Georgië, staan te popelen om nader tot de EU te komen.
Relationalisme
Ten slotte is er de benadering van het relationalisme, die de invloedssfeer met name ziet als een netwerk. Een uitgebreid economisch, politiek en militair netwerk betekent dan ook een grotere invloed. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om netwerk en toegang, en niet om verdragen en gedeelde culturele waarden, al kunnen die laatste twee wel een rol spelen. Via zulke netwerken kunnen landen, maar ook ondernemingen of NGO's, hun netwerkfunctie inzetten om bepaalde doelen na te streven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het steeds groter wordende logistieke netwerk van China in Afrika. Het ontsluiten van bepaalde regio’s zorgt voor economische mogelijkheden voor China door exploitatie van onder andere grondstoffen die hard nodig zijn voor de Chinese industrie. Voor de mensen in die regio’s biedt het werkgelegenheid. Een van de keerzijdes is dat de financiële risico’s bij de betreffende Afrikaanse overheden liggen. Hoge schulden maken de overheden kwetsbaar en zij hebben hierdoor onder meer een zwakkere onderhandelingspositie.
Geen invloedssfeer gelijk
Duidelijk is in ieder geval dat geen van de invloedssferen, zoals we die al bespraken, gelijk is. Zo is de invloed die Frankrijk op Algerije uitoefende tijdens de koloniale tijd, of Engeland ooit op de VS, van een heel andere orde dan de invloed die de EU nu uitoefent op Noorwegen en Zwitserland. Een totaal andere categorie is China, welke een invloedssfeer heeft via de zogeheten Belt and Road Initiative (Nieuwe Zijderoute), waarbij het een grote hoeveelheid strategische infrastructurele projecten heeft in Azië, Afrika en Europa.Wat de verschillende vormen van invloedssfeer met elkaar verbindt, is dat ze uitgaan van een machtshiërarchie tussen landen en dat hegemoniale landen trachten hun invloed binnen perifere landen te vergroten of te behouden. Die hiërarchie en de strijd om exclusieve invloed zijn als zodanig onwenselijk. Toegang tot economische kansen en tot grondstoffen zou niet bepaald moeten worden door machtsrelaties en strijd en perifere landen zouden geen speelbal moeten zijn in de machtsstrijd tussen hegemonieën, maar in werkelijkheid is dat vaak wel zo. In dit opzicht staat er voor de EU op dit moment veel op het spel. Het gaat nu ook om haar eigen veiligheid.
Al voor de Russische invasie van Oekraïne waren er grote zorgen over wat wel de "strategische onafhankelijkheid" van Europa wordt genoemd. Het gaat dan om de toegang tot cruciale grondstoffen, fabricaten en diensten die essentieel zijn voor de bescherming van Europa. Veel aandacht gaat momenteel uit naar Afrika, waar allerlei hegemoniale machten - en met name China - proberen hun invloed uit te breiden en andere hegemonieën zulke invloed ontzeggen. Dit kan voor de EU verregaande consequenties hebben, als het niet op tijd zelf haar invloed voldoende uitbreidt. Op welke manier kan de EU haar invloed uitbreiden zonder dat zij de landen in de periferie tot slachtoffer maakt? (zie ook ons artikel over de Global Gateway, (link))
Morele macht
Laten we concreet op die vraag ingaan. In een ‘anarchistische’ wereld, waarin niet van bovenaf bepaald wordt wat wel en niet is toegestaan, is het moeilijk om hegemoniale machten tegen te houden, behalve dan door als EU zelf voldoende macht te verzamelen. Die macht mag niet ten dienste staan van de macht, maar moet een morele macht zijn. Hiervoor kunnen we putten uit onze waarden.
De Europese waarden die een dominante positie innemen, zijn vrijheid, democratie, mensenrechten, solidariteit, rechtvaardigheid en duurzame ontwikkeling. De EU moet deze waarden verdedigen en bevorderen door middel van internationale samenwerking, onderwijs en culturele uitwisseling. De EU kan haar invloedssfeer uitbreiden door het uitvoeren van politieke campagnes, het versterken van bestaande samenwerkingsverbanden met andere landen, het bevorderen van investeringen in infrastructuur en innovatie (Global Gateway), en het ondersteunen van versterking van de rechtsstaat in derde landen.
Europese Politieke Gemeenschap
Een buitengewoon belangrijke mogelijkheid is het creëren van nieuwe samenwerkingsverbanden zoals de Europese Politieke Gemeenschap (EPG, link). Via de EPG bouwen we aan een ‘zachtere’ overgang van EU naar niet-EU, maar dit is nu nog niet concreet uitgewerkt. Het is interessant voor PerspectieF om na te denken over de toekomst van Europa en hoe de EPG succesvol kan worden.
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Ook vanuit sociaal-christelijk perspectief is het wenselijk om de invloedssfeer van de EU uit te breiden. De EU biedt een platform voor internationale samenwerking en democratie. Allerbelangrijkst, de EU wil de rechten van mensen over de hele wereld verdedigen en staat voor waarden zoals vrede, rechtvaardigheid en gelijkheid. Dit kan nog wel beter.
Grote Europese bedrijven, die een belangrijke component zijn van de soft power, brengen de Europese waarden niet altijd in praktijk. Hiervoor is EU wetgeving omtrent Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen hard nodig. Nederland kan hierin een voortrekkersrol spelen, zoals 8 politieke jongerenorganisaties waaronder PerspectieF al eerder hebben betoogd (link). PerspectieF en de ChristenUnie moeten zich hiervoor op nationaal en Europees niveau blijven inzetten.
Superioriteitsdenken
Echter, de tijd van alleen soft power is voorbij. Het sluiten van duidelijke verdragen met landen buiten de EU is nodig, waarbij exclusieve invloed sterker benadrukt mag worden. Toch blijven culturele invloed en netwerken belangrijk. Het is daarbij van groot belang dat we de agency van bijvoorbeeld Afrikaanse en Midden-Oosterse landen respecteren. Het is zaak om superioriteitsdenken te vermijden en hen serieus te nemen door expliciet hun belangen te onderstrepen in de gesprekken, in plaats van alleen onze eigen waarden te willen benadrukken.
Een dergelijk gebruik van de invloedssfeer, inclusief het vergroten ervan (passend binnen rationeel contractualistische en constructivistische benadering), ook als de EU hier zelf belang bij heeft, is dus niet alleen mogelijk, maar ook wenselijk. Tot op zekere hoogte, omdat absolute macht corrumpeert en een multipolaire wereld in principe te prefereren valt boven een unipolaire wereld.
Europees gemeenschappelijk buitenlands beleid
Het omzetten van de aantrekkelijkheid van Europese waarden in concrete macht is een complex vraagstuk met meer onbeantwoorde vragen dan oplossingen. Niettemin is één ding onvermijdelijk: de noodzaak van betere coördinatie tussen de EU-lidstaten. Hiervoor moet de EU een sterker gemeenschappelijk buitenlands beleid (GBVB, link) ontwikkelen en uitvoeren en hiervoor minder afhankelijk zijn van individuele lidstaten of consensus tussen alle lidstaten. Een manier waarop dit kan is door de Raad van Ministers overeenkomsten op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid met een gekwalificeerde meerderheid te laten besluiten in plaats van met unanimiteit.
Slotwoord
Ja, de EU moet een invloedssfeer willen. Ja, de EU moet haar invloedssfeer uitbreiden. Ja, de EU moet het anders doen dan andere mogendheden. Waardegedreven en door middel van een sterk gemeenschappelijk beleid kunnen we concrete afspraken maken met landen buiten de EU. Nieuwe samenwerkingsverbanden zoals de EPG vereisen nog bezinning en de hier besproken benaderingen van het begrip invloedssfeer kunnen hierbij van pas komen. Ten slotte dienen we erop toe te zien dat de Europese waarden de basis blijven voor alle afspraken. Zo worden we een geloofwaardige partner waar andere landen graag mee in zee gaan.
Voetnoot:
1Soft Power is het vermogen om het gedrag van anderen te beïnvloeden om de gewenste resultaten te krijgen zónder dwang. Dat vermogen zit voornamelijk in de aantrekkelijkheid van bepaalde keuzes met betrekking tot cultuur, politieke waarden en beleid.