Defensie

terug

De wereld verandert en dus ook de taken van de krijgsmacht. Werd het de afgelopen 20 jaar steeds belangrijker om terroristen te bestrijden, nu wordt het traditionelere afschrikkingsbeleid weer belangrijker. Uiteindelijk moet de krijgsmacht in staat zijn om de drie hoofdtaken uit te voeren: het eigen grondgebied en dat van bondgenoten verdedigen, de internationale rechtsorde en stabiliteit beschermen en bevorderen, de overheid ondersteunen bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, nationaal en internationaal. Jarenlange bezuinigingen hebben, echter, ertoe geleid dat Defensie nu niet in staat is om deze taken uit te voeren. Het is daarom belangrijk dat op korte termijn Nederland voldoet aan de NAVO-norm door 2% van het BBP uit te geven aan Defensie.

Wanneer Nederland wordt gevraagd om aan een nieuwe missie mee te doen is het belangrijk dat de missie op z’n minst voldoet aan de internationaal rechtelijke eisen. Bij voorkeur ligt er een VN-mandaat. De beginselen van de rechtvaardige oorlog dienen uitgangspunt te zijn in de afweging om militaire missies te steunen. Verder moet de Nederlandse politiek eerlijk zijn richting haar burgers: koste wat het kost eigen slachtoffers willen vermijden leidt eerder tot meer dan minder doden. Het is daarom belangrijk om draagvlak te creëren in de Nederlandse samenleving. Verder moet bij uitzending van Nederlandse eenheden Nederland nauw betrokken worden bij de internationale besluitvorming. Taken en bevoegdheden moeten vooraf duidelijk zijn vastgelegd. Voor uitzending van eenheden moet de missie een kans van slagen hebben en moeten de militairen, ook bij humanitaire missies, voldoende toe- en uitgerust zijn.

Wapens zijn nodig om de defensietaak uit te oefenen en daarmee het kwaad in de wereld te bestrijden. Het zijn echter dezelfde wapens die de oorzaak zijn van een hoop ellende op deze aarde. Nederland dient zich daarom in te zetten voor de bestrijding van de bewapeningswedloop en voor een betere controle op de wapenindustrie en de (internationale) wapenhandel. Met name kernwapens, biologische en chemische wapens moeten zoveel mogelijk worden gereduceerd. Nederland heeft het Non-Proliferatie Verdrag (1970), waarin wordt gesproken over nucleaire ontwapening, ondertekend. Ons land houdt als lid van de NAVO wel vast aan de nucleaire afschrikkingsdoctrine, vastgelegd in het NAVO-Strategisch Concept (SC). PerspectieF vindt wel dat de Nederlandse regering in internationaal verband moet inzetten op wat nu wel mogelijk is, zoals het streven naar een sterke vermindering van kernwapens in de wereld, het stimuleren van ‘no-first-use’ policies en meer algehele transparantie. Een ideale situatie is een wereld zonder wapens, zeker als het gaat om massavernietigingswapens. Helaas moeten we de realiteit onder ogen zien dat de technieken voor deze wapens voorhanden zijn en daarmee een totale afschaffing van deze wapens niet haalbaar is. We kunnen niet het risico lopen dat landen als Iran wel kernwapens hebben en NAVO-landen niet. Het is daarom ook van het grootste belang dat nucleaire wapens niet in de handen komen van de verkeerde leiders.

Daarom komen we onder andere tot de volgende standpunten:

 De krijgsmacht moet in staat zijn om zijn drie hoofdtaken uit te voeren.

  • Nederland moet voldoen aan de NAVO-norm.
  • Toekomstige militaire missies moeten minimaal voldoen aan de internationaal rechtelijke eisen.
  • De Nederlandse politiek moet eerlijk zijn richting haar burgers bij toekomstige missies.
  • Nederland zet zich in voor bestrijding van de bewapeningswedloop en voor een betere controle op de wapenindustrie en de (internationale) wapenhandel.
  • Nederland houdt als lid van de NAVO vast aan de nucleaire afschrikkingsdoctrine.
  • De Nederlandse regering moet zich in internationaal verband inzetten op wat nu wel mogelijk is, zoals het streven naar een sterke vermindering van kernwapens in de wereld, het stimuleren van ‘no-first-use’ policies en meer algehele transparantie.

terug