Column Robert Heij 'Weigerpolitici' (Christelijk Weekblad)

vrijdag 09 december 2011 23:09

Een volksvertegenwoordiger ontleent zijn democratische legitimatie aan zijn achterban, die op hem stemt. Maar aan de andere kant zit hij er ook als vertegenwoordiger van alle burgers. Een lastig dilemma in het licht van onze meerderheidsdemocratie, waar de helft plus één bepalend kan zijn. Een politicus mag dan wel namens zijn achterban onderdeel zijn van de meerderheid (lees: formele democratie), maar hij heeft ook verantwoording af te leggen tegenover de minderheid (lees: materiële democratie). Zie hiervoor ook het onlangs verschenen essay ‘Formele en materiële democratie en de vitaliteit van grondrechten’ (oktober 2011) van André Rouvoet dat hier uitgebreider op in gaat.

In onze rechtsstaat is het van groot belang dat minderheden worden gehoord en beschermd. De huidige Grondwet, die onder de liberale Thorbecke in 1848 is ingevoerd, spreekt veelvuldig over de vrijheden van ieder mens, ongeacht godsdienst of levensovertuiging. Maar wel ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. En daar wringt de schoen. In ons democratische bestel is de volksvertegenwoordiging medewetgever, en bepaalt daarmee mede de kaders van de vrijheden die in de Grondwet worden geschetst. De meerderheid bepaalt dus de speelruimte van de vrijheid voor de minderheid. Maar kan die meerderheid dat wel verantwoorden richting die minderheid?

De laatste maanden kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de meerderheid steeds minder gewillig is verantwoording af te leggen over haar keuzes. In plaats daarvan rent de meerderheid als een doldwaze stier achter de rode lap van hun eigen ideologie aan en weigert gedegen verantwoording af te leggen aan de minderheid die men onderweg het liefst vertrapt. En vaak betreft dit religieuze minderheden, die volgens de Grondwet toch echt de vrijheid wordt geboden vorm te geven aan hun religieuze overtuiging.

Recentelijk nog in het debat rondom het ritueel slachten, dat op wens van de joodse en islamitische minderheid plaatsvindt. De rituele slacht behelst minder dan één procent van de totale Nederlandse slacht. In plaats van ruimte te geven aan deze minderheid, negeerde een grote Kamermeerderheid onder aanvoering van Marianne Thieme, de joodse en islamitische minderheid. Zonder gedegen onderzoek te doen naar de daadwerkelijke gang van zaken rondom het ritueel slachten. Is het zo’n moeite om beleidskaders op te stellen om onnodig dierenleed te voorkomen, in plaats van de mogelijkheid tot ritueel slachten te verbieden?

Dit speelde ook bij het debat over de gewetensbezwaarde trouwambtenaar, waarbij men zonder blikken of blozen een streep zette door de vrijheid van gewetensbezwaarden die een andere kijk hebben op het huwelijk dan een meerderheid proclameert. Naar de wet kan elk homostel in Nederland getrouwd worden. Is het dan zo’n moeite om achter de balie van het stadhuis een aantal trouwambtenaren de vrijheid te geven om dergelijke huwelijken niet te sluiten, zoals PvdA-leider Job Cohen in 2000 bepleitte toen hij nog staatssecretaris was? In plaats daarvan wordt nu door diverse politici als Ineke van Gent (GroenLinks) en Alexander Pechtold (D66) vol trots gemeld dat het tijdperk van ‘weigerambtenaren’ voorbij is. Overigens getuigt het van weinig respect jegens de benadeelde trouwambtenaren om het besluit zo triomfantelijk te vieren.

In beide debatten ontwaar ik het fenomeen van de weigerpolitici. Politici die blind achter hun eigen ideeën aanlopen en weigeren uitvoering te geven aan hun taak als vertegenwoordiger van alle Nederlanders en alleen hun eigen achterban bedienen. Een benauwend verschijnsel voor de minderheden die niet kunnen leunen op een parlementaire meerderheid. Zeker omdat de vrijheden die de Grondwet biedt steeds verder worden ingeperkt door deze weigerpolitici, die met de helft plus één, de helft min één aan de kant schuiven.

De tendens dat de overheid geen ruimte meer laat voor verschil, zoals weigerpolitici bij het ritueel slachten en de gewetensbezwaarde trouwambtenaren succesvol bepleitten, zal gekeerd moeten worden. Objectiviteit en neutraliteit bestaat niet in het politieke en maatschappelijke debat. Een ieder kijkt vanuit zijn/haar levensbeschouwing naar de problematiek die op ons afkomt. Daarom zou de politiek er goed aan doen een ieder zoveel mogelijk te horen en mee te nemen in de besluitvorming. In plaats daarvan dient de overheid het algemeen belang voor ogen te houden en moet zij vrijheden gunnen aan minderheden, tegen het meerderheidsstandpunt in. Dan is niet alleen de meerderheid plus één tevreden, maar voelt iedereen zich gehoord in het publieke debat.


Deze column is geschreven door Robert Heij (voorzitter PerspectieF) en verscheen op 9 december in het Christelijk Weekblad.

« Terug

Reacties op 'Column Robert Heij 'Weigerpolitici' (Christelijk Weekblad)'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2011

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari