Politiek bedrijven met de bijbel op schoot

dinsdag 13 februari 2007 14:10

De ChristenUnie sloot compromissen om mee te kunnen regeren. Het is een partij ‘die meer aan theologie doet dan aan politiek’. De snel groeiende evangelische achterban van de ChristenUnie krijgt steeds meer invloed binnen de partij.

Door Guus Valk

Ze vierden feest, het afgelopen weekend. Het was volgens de partijleiding zelfs „licht bourgondisch”. Op een partijbijeenkomst in het Van Abbemuseum in Eindhoven werd de regeringsdeelname van de ChristenUnie dit weekend met applaus begroet.

En er was méér om feest over te vieren. In de zuidelijke provincies is de ChristenUnie aan een opmars bezig. Tijdens de verkiezingen van november wist de partij haar stemmenaantal in Brabant en Limburg te verdríevoudigen. Op 7 maart hoopt de partij voor het eerst zetels in de Provinciale Staten van de rooms-katholieke provincies te krijgen.

De ChristenUnie, zegt partijvoorzitter Peter Blokhuis, „is een oecumenische partij”. De Limburgse afdeling van de partij telt al honderdvijftig, meest rooms-katholieke leden. Dit jaar staan er voor het eerst rooms-katholieken op de kandidatenlijst voor de provinciale verkiezingen.

En dat voor een protestantse partij die in de ‘Uniefundering’ van 2000 nog verwijst naar de Heidelbergse catechismus, waarin een passage staat over „de vervloekte afgoderij” van „de pauselijke mis”. Partijdirecteur Henk van Rhee: „We verloochenen onze wortels niet. Maar we willen wel een partij voor alle christenen zijn. Dat de catechismus iets zegt over de kinderdoop of de mis is politiek irrelevant.”

Wat is de ChristenUnie eigenlijk voor partij?

Een stabiele factor in de politiek, zo staat ze te boek. Maar verder is het vooral een onbekende partij. Tot 2003, toen André Rouvoet politiek leider werd, gold de ChristenUnie als ‘klein-rechts’.

Dat is intussen veranderd. In zijn boek Het hart van de zaak, van vorig jaar, schrijft Rouvoet opgelucht dat collega’s en journalisten hem nooit meer onder de rechtse politici scharen. Maar hij wil ook niet de indruk wekken, schrijft hij, dat hij een linkse partij zou leiden. De rest van het boek gaat over de vraag wat de ChristenUnie dan wél is.

De partij moet opkomen voor de zwakkeren in de samenleving, vindt Rouvoet. Daaronder verstaat de partij asielzoekers en mensen met een uitkering. Maar net zo belangrijk zijn ongeboren kinderen of mensen die op sterven liggen. Dergelijke standpunten sluiten goed aan bij die van de nieuwe ledenaanwas. Katholieken, zeker, maar de laatste paar jaar voor het overgrote deel evangelische christenen. Zij wonen in de Randstad en in middelgrote gemeenten.

Voorzitter Rogier Havelaar van jongerenorganisatie PerspectieF herinnert zich een campagnebijeenkomst van Rouvoet, in een migrantenkerk in Amsterdam. Er was een gospelkoor, in de zaal zaten veel Ghanezen. „Wat vindt uw achterban hiervan?”, had een journalist gevraagd. Havelaar: „André zei terug: deze mensen zijn mijn achterban!”

Soepel in de vorm, streng in de leer: dat zijn evangelische christenen. ‘Vrolijk orthodox’, noemen ze zichzelf ook wel. Politiek bedrijven gaat met de bijbel op schoot.

Heel anders dan de wereld van het GPV – een van de moederkerken van de ChristenUnie. De vrijgemaakt-gereformeerden van het GPV mochten dan kerkelijk behoudend zijn, maar politiek waren ze bereid compromissen te sluiten.

Sinds GPV en RPF in 2000 samengingen in een ‘unie’ is de achterban van de nieuwe partij snel aan het veranderen. Senator (en beoogd lijsttrekker voor de Eerste Kamer) Egbert Schuurman (69) zegt dat „de meer bestuurlijk ingestelde vleugel” in de ChristenUnie „onder druk is komen te staan”.

Schuurman kijkt wel eens naar de tv-kerkdienst The Hour of Power, van de Amerikaanse dominee Schuller. Schuurman: „Dat zelfbewuste, misschien wel kinderlijk naïeve, zie je nu terug in onze partij. De evangelisch bevlogen christenen hebben meer invloed gekregen. Die willen daden zien.”

Partijvoorzitter Peter Blokhuis denkt dat de stem van het meer staatkundig georiënteerde deel van de partij, grofweg de voormalige GPV-achterban en een belangrijk deel van het RPF-kader, minder te horen is. „De evangelische beweging is daarvoor in de plaats gekomen. Die zijn veel activistischer.” De ledengroei van het afgelopen jaar komt bijna uitsluitend op naam van evangelische christenen. In de Tweede Kamerfractie zitten er nu twee: Joël Voordewind en Cynthia Ortega.

Zelf is partijleider André Rouvoet lid van de behoudende, christelijk-gereformeerde kerk. Maar hij is sterk evangelisch geïnspireerd. Zijn favoriete lied is Samen in de naam van Jezus, dat volgens hem symbool staat voor de eenwording van RPF en GPV. Op partijcongressen wordt het vaak gezongen.

Voor niet-evangelische leden het moment om even de wenkbrauwen te fronsen, zeker bij de passage: „Vader, met geheven handen, breng ik u mijn dank en eer.” Partijvoorzitter Blokhuis: „Die zingen liever een stevige psalm. Zij vinden evangelische liedjes vaak een beetje oppervlakkig.”

Religieuzer én minder politiek – dat is volgens Blokhuis het grote verschil tussen CDA en ChristenUnie. Blokhuis: „De ChristenUnie heeft een minder sterke politieke filosofie. Er is een wetenschappelijk bureau, maar dat publiceert alleen kleine brochures, geen doorwrochte visies. Alleen de boeken van Rouvoet zijn van groot gewicht.”

Blokhuis zou meer debat in zijn partij willen zien. Gebrek aan debat „is het gevaar van een partij die zich direct baseert op de bijbel”. Het gevolg, zegt hij, is dat de ChristenUnie van tijd tot tijd „een partij is die meer aan theologie doet dan aan politiek”.

Dat probleem lijkt te spelen bij zeker één belangrijk politiek thema: Israël.

Hoewel hij er niet vaak over praat, is Israël het belangrijkste politieke thema van André Rouvoet. In een reis die hij vorig jaar met IKON-programmamaker Paul Rosenmöller naar Jeruzalem maakte, noemde hij Jeruzalem „de reden waarom ik de politiek in ben gegaan”. Staand voor de afscheidingsmuur tussen Israël en de Palestijnse gebieden zei Rouvoet dat hij „niet blind, maar wel vierkant achter Israël staat”.

In het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie staat dat Jeruzalem de „ongedeelde hoofdstad” van Israël is: het standpunt van evangelische christenen en veel oud-RPF’ers, zoals Rouvoet. Tijdens het verkiezingscongres van oktober vorig jaar bleek hoe gevoelig dat standpunt ligt. De Jeruzalem-passage kwam verkeerd aan bij sommige leden, vooral oud-GPV’ers. Voorzitter van de afdeling Lelystad en oud-landelijk bestuurder Henk van der Molen diende een amendement in om de zin te schrappen.

„Wij voelen ons ook verbonden met Israël”, zegt Van der Molen, oud-GPV’er. „Maar het hangt af van je interpretatie van de bijbel of dat betekent dat Jeruzalem de ongedeelde hoofdstad van Israël moet zijn. Bovendien: de Palestijnen hebben óók rechten.”

De jongeren van PerspectieF dienden eenzelfde amendement in. PerspectieF-voorzitter Havelaar vraagt zich af hoe het straks moet met het Nederlandse Israël-standpunt, als André Rouvoet als vicepremier in het kabinet zit. „Als er problemen komen in het Midden-Oosten, kan dat tot spanning leiden.”

Voor André Rouvoet ligt aanpassing van het Israël-standpunt van de ChristenUnie „zeer gevoelig”, zegt partijvoorzitter Blokhuis. De voorzitter oefende druk uit om de amendementen weer in te trekken. Dat is gebeurd. De afdeling Lelystad is nu bezig een discussienota over Israël te schrijven. Die zal naar het partijbureau en de Tweede Kamerfractie gestuurd worden.

Ook voorzitter Blokhuis wil zo snel mogelijk een discussie in de partij beginnen over Israël. „Gerechtigheid betekent dat alle volkeren recht hebben op een bestaan.” Maar Israël is „een taboe” in de ChristenUnie. Blokhuis: „Dit gaat niet over politiek, maar over theologie.”

Bron: NRC Handelsblad, 13 februari 2007

« Terug

Reacties op 'Politiek bedrijven met de bijbel op schoot'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007

november

oktober

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari